Het is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk hoezeer de Europese koormuziek uit het laatste kwart van vorige eeuw beïnvloed werd vanuit de noordelijke regionen van ons werelddeel. Daar zijn veel oorzaken voor te verzinnen, maar een diepgaande studie is daarover nog niet verschenen. Misschien was het modernistische spoor uit de eerste driekwart van de eeuw wat doodgelopen in cerebrale experimenten in het westelijk en centraal deel van Europa? Of kwam datzelfde modernisme pas laat – en dus al getemperd – in het noorden aan? En werd het daar gemengd met de eigen volkse invloeden die op hun beurt geplukt werden uit een ook al laat aangekomen romantisch-nationalistische traditie (denk aan Grieg en Sibelius bijvoorbeeld)? Hoe dan ook, de Scandinavische (en in mindere mate de Baltische) koortraditie vernieuwde zich fundamenteel en werd door een erg actieve koorwereld opgepikt en met een gezond enthousiasme verder uitgedragen. Namen als Rautavaara, Holmboe en Nørgård zijn daardoor ook bij ons geen onbekende meer, en Bo Holten werd al helemaal bij ons geadopteerd sinds hij dirigent werd van het Vlaams Radiokoor.
Tijdens het concert van dit Vlaams Radiokoor samen met de Camerata Aetas Nova wordt vandaag in die traditie gegrasduind. Dat daarbij de winterse thematiek veel materiaal opleverde zal wel niemand verbazen, evenmin als de grote aandacht voor lente, want een ‘grote Scandinavische winter’ vraagt immers om een ‘grote Scandinavische lente’.
Vagn Holmboe, die in 1909 in Jutland werd geboren, kwam al op zeventienjarige leeftijd terecht in de Koninklijke Deense Muziekacademie (waar hij, na verdere studies in Berlijn, nu zelf doceert) op aanbeveling van niemand minder dan Carl Nielsen. Op zijn beurt werd hij de leraar van o.m. Per Nørgård. Hij overleed in 1996 en liet o.m. dertien symfonieën en twintig strijkkwartetten na, verder concerti, een opera en veel kamermuziek en koorwerken.
Per Nørgård werd in 1932 geboren en studeerde na zijn tijd bij Holmboe ook in Parijs bij de beroemde componistenleverancier Nadia Boulanger. Invloeden van Nielsen en Sibelius werden al vlug gemengd met modernistische technieken en dat maakte hem tot een der belangrijkste twintigste-eeuwse Deense componisten. In latere werken (o.m. in het vandaag uitgevoerde Wie ein Kind) liet hij zich inspireren door de vreemde maar fascinerende figuur van de Zwitser Adolf Wölfli die, tijdens zijn vijfendertigjarig verblijf in een tehuis waar hij voor schizofrenie werd verpleegd, een merkwaardig oeuvre bij elkaar tekende en schreef.
Met Lars Johan Werle (1926-2001) verhuizen we naar Zweden. Hij begon zijn loopbaan als koorzanger en jazzmuzikant en leerde zichzelf componeren alvorens hij enkele cursussen contrapunt en musicologie volgde aan de universiteit van Uppsala. Al kan hij zeker een avant-gardistisch componist genoemd worden, toch was het zijn in een milder tonaal karakter gezette vocale muziek, opera’s en koorwerken, die hem bijzonder populair maakte, zowel in eigen land als in de internationale koorwereld. Trees, een werk voor dubbelkwartet, bariton en koor op een tekst van e.e. cummings, stelt hoge eisen aan de precisie qua intonatie en ritme van zelfs de meest geoefende koren.
De Finse componist Einojuhani Rautavaara is in ons select gezelschap zeker degene die de laatste twintig jaar het meest aan reputatie en aanzien heeft gewonnen. Zijn uitgebreid oeuvre is permanent te horen op de internationale podia en heeft een breed publiek weten aan te spreken. Hij werd geboren in 1928, studeerde aan de universiteit van Helsinki, en daar ook aan de Sibelius-Akademie. Later trok hij naar Wenen en naar de Julliard School in New York, en tenslotte ook nog naar Ascona in Zwitserland en naar Keulen. Zijn muziek combineert op gelukkige wijze elementen van constructivisme en mystiek, en vertoont sinds de jaren ’70 een grote en nog steeds groeiende pluraliteit aan stijl- en technische middelen. In zijn bijzonder warm klinkend drieledig koorwerk “Halavan Himmeän Alla” (“In de schaduw van de wilg”) zette hij teksten van de grote Aleksis Kivi op muziek, een auteur waarover hij trouwens ook in 1995-96 een opera schreef.
De Deen Bo Holten werd geboren in 1948, en ontpopte zich niet alleen als een vooraanstaand componist en orkestrator, maar ook als dirigent en koorpedagoog geniet hij een brede internationale reputatie. Voor zijn werk in al deze disciplines ontving hij diverse zeer hoog aangeschreven prijzen. Zijn werken voor koor tonen een grote vertrouwdheid met dit medium en hij schrijft bijzonder originele (en vaak uitdagende) partituren, die echter een directe en soms interessante emotionele toegankelijkheid in zich dragen voor zowel uitvoerders als toehoorders. Het is overigens opvallend hoe de koorklank van het tweeluik “Firsty Sjnór” (“Eerste sneeuw”) parallellen vertoont met Rautavaara’s werk van dit concert. Maar misschien vormt die specifieke en herkenbare koorklank precies ook een wezenlijk kenmerk van de Scandinavische bijdrage aan de twintigste- en eenentwintigste-eeuwse koormuziek.